Effectbeschrijving
Het milieuthema en wanneer er effecten zijn.
Effecten met betrekking tot archeologie doen zich voor wanneer er sprake is van grondroerende activiteiten ter plaatste van een archeologische vindplaats. Grondroerende activiteiten in het kader van de onderhavige planvorming kunnen bestaan uit graafwerkzaamheden, het drukken of trillen van damwanden en het aanbrengen van grondlichamen op zettinggevoelige bodemlagen.
Het uitgangspunt is dat zetting in principe niet tot weinig voorkomt op de relatief stevige bodems van de stroomgordels waarop de meeste vindplaatsen verwacht worden. Er is één archeologische vindplaats waar zetting een groot negatief effect heeft op de verwachte archeologie en dat is ter plekke van de gracht van Huis Varik (dijkvak 16). Dit effect wordt gemitigeerd door het aanbrengen van een constructie i.p.v. een grondlichaam langs de contouren van de voormalige binnengracht: hierdoor wordt het kasteelterrein duidelijker zichtbaar in het landschap en wordt de belevingswaarde van het terrein versterkt.
Er is alleen sprake van een positief effect in het kader van archeologie als de archeologische waarden (in situ) beschermd kunnen blijven én de waarden versterkt kunnen worden door ze zichtbaar te maken en te ontsluiten voor het publiek. In elk ander geval is er sprake van een neutraal of negatief effect op de archeologische waarden.
Daar waar (verwachte) archeologische waarden worden bedreigd door de geplande ingrepen zal nader archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Met uitzondering van de locatie van het mogelijke grafveld bij Tiel-Passewaay is geadviseerd dit onderzoek ten behoeve van het aanbrengen van de steunbermen uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek direct voorafgaand aan de werkzaamheden. Indien uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat binnen een diepte van 30 à 40 cm -mv een archeologische vindplaats aanwezig is, zal het aan te brengen grondlichaam op het maaiveld worden aangebracht, zonder verwijdering van de bouwvoor. De vindplaats kan zodoende in situ worden behouden. Vanwege de mogelijke kwetsbare vondsten wordt de locatie van het mogelijke grafveld bij Tiel-Passewaay voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht. Indien hier een vindplaats aanwezig is, zal deze in zijn geheel moeten worden opgegraven, indien de locatie niet kan worden ontzien in de planvorming. Ten aanzien van de constructies (bunkers, synagoge) in de dijk is aanbevolen de buitendijkse asverschuiving hier onder archeologische begeleiding uit te voeren. |
Dijkvak 1
Dijkvak 1 is gelegen in een zone met komgronden. Hiervoor geldt een lage archeologische verwachting. Op diverse plaatsen in dijkvak 1 kunnen resten van historische bebouwing aanwezig zijn in de ondiepe ondergrond. Deze resten kunnen worden verwacht in zowel het dijklichaam zelf als naast het dijklichaam. Deze locaties worden niet verstoord door de voorgenomen ingrepen.
Buiten de locaties met mogelijke resten van historische bebouwing geldt voor het hele dijkvak een lage archeologische verwachting voor alle perioden. Er worden geen verwachte of bekende archeologische resten verstoord binnen het onderhavige ontwerp.
Dijkvak 2
Dijkvak 2 is gelegen in een zone met komgronden. Hiervoor geldt een lage archeologische verwachting. In dijkvak 2 zijn geen historische bebouwing en archeologische vindplaatsen bekend. Er worden geen verwachte of bekende archeologische resten verstoord binnen het onderhavige ontwerp.
Dijkvak 3-4
In delen van dijkvakken 3 en 4 wordt de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven in het kader van het verbreden van de dijk. Het grootste deel van dijkvak 3 is gelegen in een zone met komgronden. Hiervoor geldt een lage archeologische verwachting.
Voor twee zones waar de toplaag wordt verwijderd en datakabels verlegd naar de teen van de dijk geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de Romeinse Tijd. Mogelijk betreffen de resten een grafveld uit die periode. De resten van het grafveld bestaan uit inhumatie- en crematiegraven en zijn waargenomen zowel binnendijks (direct onder de bouwvoor) als buitendijks (circa 2 meter beneden maaiveld) in het uiterste zuiden van dijkvak 3 en het noorden van dijkvak 4.
In dijkvak 3 kunnen op drie locaties onderkomens uit de Tweede Wereldoorlog voorkomen. Als mensen gedurende enige tijd in de jaren 1944-1945 in de onderkomens hebben geleefd, is het mogelijk dat op de locatie van de onderkomens bewoningsresten in de bodem aanwezig zijn. Deze mogelijk resten worden binnen het onderhavige ontwerp niet bedreigd.
In de ondergrond van het hele dijkvak 4 worden resten verwacht van de stroomgordel ‘Passewaaij’ (nr. 141) op een diepte vanaf 20 cm beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de stroomgordels kunnen oeverafzettingen in de ondergrond aanwezig zijn. Voor deze oeverafzettingen geldt een middelhoge archeologische verwachting voor dezelfde periode en diepte als de betreffende stroomgordel. Dijkvak 4 is gelegen langs de historische kern van het dorp Passewaaij. Voor het binnendijkse deel van dijkvak 4 geldt daarom een hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Op circa 25 meter van het dijklichaam ligt een beschermd archeologisch rijksmonument (rijksmonumentnummer 527883, Tiel-Passewaay). In dit terrein zijn in het verleden een Romeinse villa en nederzettingsresten uit de Late IJzertijd en Romeinse Tijd aangetroffen. Gezien de nabijheid van dit AMK-terrein kan niet zonder meer worden gesteld dat de zone aangrenzend aan de dijk vrij is van archeologische resten. Hiervoor geldt derhalve een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 5
Het centrale deel van dijkvak 5 ligt in een zone met komgronden. Voor dit deel en het hele buitendijkse deel geldt een lage archeologische verwachting. Voor het zuidelijke deel van dijkvak 5 ter hoogte van de oeverafzettingen van stroomgordel nr. 153 rond dijkpaal TG031 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de Steentijd, op een diepte vanaf 3 meter beneden maaiveld.
Voor het noordelijke deel van dijkvak 5 ter hoogte van de oeverafzettingen van stroomgordel nr. 141 en dijkpaal TG027 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen, op een diepte vanaf 2 meter beneden maaiveld.
Op circa 70 meter van het dijklichaam in het noorden van dijkvak 5 ligt een beschermd archeologisch rijksmonument (rijksmonumentnummer 527883, Tiel-Passewaay). In dit terrein zijn in het verleden resten van een Romeinse villa en nederzettingsresten uit de Late IJzertijd en Romeinse Tijd aangetroffen. De resten bevinden zich direct onder de bouwvoor, op een diepte vanaf 20 cm beneden maaiveld. Het archeologisch rijksmonument ligt buiten onderhavige voorkeursvariant. Er worden geen verwachte of bekende archeologische resten verstoord binnen het onderhavige ontwerp.
Dijkvak 6
Het uiterste zuidelijk deel van dijkvak 6 ter hoogte van dijkpaal TG035 ligt in een zone met komafzettingen. Hiervoor geldt een lage archeologische verwachting. Ook voor het hele buitendijkse deel van dijkvak 6 geldt een lage archeologische verwachting.
Voor het centrale en noordelijke binnendijkse deel geldt een middelhoge verwachting voor resten uit de Steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. In dijkvak 6 kunnen op drie locaties onderkomens uit de Tweede Wereldoorlog voorkomen. Deze waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 7
Het noordelijk deel van dijkvak 7 ter hoogte van dijkpaal TG035 ligt in een zone met komafzettingen. Hiervoor geldt een lage archeologische verwachting.
Voor het zuiden van dijkvak 7 ter hoogte van dijkpalen TG036 en TG037 geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Nieuwe Tijd op een diepte van 0,8 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Hier is het voornemen een waterleiding te verleggen in open ontgraving. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 8
Voor het uiterste zuiden van dijkvak 8 tussen dijkpalen TG044 en TG047 geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd op een diepte van 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. In het noorden van dijkvak 8 tussen dijkpalen TG037 en TG042 zijn twee zones met een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Nieuwe Tijd op een diepte van 0,8 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Resten van het klooster Mariaschoot in het noorden van dijkvak 8 worden buiten de contouren van het onderhavige ontwerp verwacht.
Voor het centrale deel van dijkvak 8 geldt een lage archeologische verwachting. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 9
Het uiterste zuidwesten van dijkvak 9 ligt in een zone met een zeer hoge archeologische verwachting voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van de historische kern van Ophemert. Eventuele resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld.
Ook voor het uiterste noorden van dijkvak 9 waar resten van het voormalige huis ‘Waalzigt’ kunnen voorkomen, geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd.
Op de afzettingen van stroomgordel ‘Waal’ (nr. 174) kunnen resten uit de periode Romeinse Tijd – Middeleeuwen voorkomen op een diepte van circa 1,5 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
In dijkvak 9 wordt de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven in het kader van het verbreden van de dijk. Voor de zones waar de toplaag wordt verwijderd en kabels en leidingen worden verlegd in open ontgraving, geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen in principe aanwezig zijn vanaf het maaiveld en worden derhalve mogelijk verstoord tijdens de werkzaamheden. Hiervoor geldt derhalve een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 10
In dijkvak 10 wordt de kruin van de dijk buitendijks verplaatst. Voor het hele binnendijkse en buitendijkse deel van dijkvak 10 geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Volle Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Resten uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd kunnen direct onder de bouwvoor voorkomen, waaronder resten van de Lambertuskerk met bijbehorend kerkhof. Direct ten oosten van de voormalige Lambertuskerk zijn in het verleden nederzettingsresten aangetroffen uit de Late Middeleeuwen, eveneens direct onder de bouwvoor. Deze resten worden mogelijk verstoord door de geplande werkzaamheden.
In april 2020 is een booronderzoek uitgevoerd buitendijks ter hoogte van de voormalige Lambertuskerk. Doel van het onderzoek was om vast te stellen of de begraafplaats die om de kerk heeft gelegen zich uitstrekte tot onder en voorbij het dijklichaam. In twee boringen is menselijk bot aangetroffen, wat een indicatie is voor de aanwezigheid van een kerkhof ter plekke. In het VO vindt ter plekke van de locatie waar buitendijks botresten zijn aangetroffen geen buitendijkse asverschuiving plaats. Naar verwachting vindt hier derhalve geen negatief effect plaats op de aanwezige archeologische resten.
Op de afzettingen van stroomgordel ‘Waal’ (nr. 174) kunnen resten uit de Vroege en Volle Middeleeuwen voorkomen op een diepte van circa 1 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 11
Voor het hele binnendijkse deel van dijkvak 11 geld een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld.
Voor een deel van het buitendijkse deel van dijkvak 11 geldt een lage archeologische verwachting. De bodem is hier tot grote diepte vergraven. Eventuele archeologische resten zullen zijn verstoord. Daar waar de bodem niet is vergraven, geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd op een diepte vanaf 1 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Ter plekke van een nieuw te graven sloot in het buitendijkse deel van het dijkvak worden mogelijk archeologische resten verstoord. Hiervoor geldt derhalve een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 12
In dijkvak 12 wordt de kruin van de dijk buitendijks verplaatst. Daarbij worden zowel binnendijks als buitendijks in het dijklichaam graafwerkzaamheden uitgevoerd.
Voor het hele buitendijkse deel van dijkvak 12 geldt een lage archeologische verwachting. De bodem is hier tot grote diepte vergraven. Eventuele archeologische resten zullen zijn verstoord.
Voor het hele binnendijkse deel van dijkvak 12 geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld. Hier is het voornemen een data- en elektriciteitskabel (laagspanning) te verleggen naar de teen van de dijk. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 13
Binnen dijkvak 13 wordt een (beperkte) buitendijkse asverschuiving voorzien.
Voor het hele binnendijkse deel van dijkvak 13 geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Hier is het voornemen een data- en elektriciteitskabel (laagspanning) te verleggen naar de teen van de dijk. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten. In het noordelijk deel van het dijkvak zijn in het verleden enkele vondsten aangetroffen uit de Late IJzertijd, Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen. Voor het noordelijke deel van het dijkvak geldt de zeer hoge archeologische verwachting daarom voor de periode Late IJzertijd – Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld. Binnen het dijkontwerp worden deze potentiële resten niet verstoord.
Voor het buitendijkse deel van dijkvak 13 geldt een hoge verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd op een diepte vanaf 1 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Een uitzondering op deze verwachting is het uiterste noorden van het buitendijkse deel van dijkvak 13; hier is de bodem tot grote diepte geroerd en worden geen archeologische resten verwacht. Vooralsnog worden er binnen dit dijkvak geen bodemroerende ingrepen voorzien dieper dan 0,3 m. Eventueel aanwezige archeologische resten worden derhalve niet verstoord.
Voor het hele dijkvak geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit het Mesolithicum op een diepte van meer dan 4 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Binnen het onderhavige ontwerp worden constructies aangebracht die naar verwachting een beperkte negatieve invloed hebben op het bodemarchief.
Dijkvak 14
In dijkvak 14 wordt de dijk binnendijks verbreed.
Voor het zuidelijke, binnendijkse deel van dijkvak 14, tussen dijkpalen TG074 en TG075 geldt een middelhoge verwachting voor resten uit de Steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Voor het noordelijke, binnendijkse deel geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd vanaf het maaiveld. Deze resten worden binnen het huidige ontwerp mogelijk verstoord door o.a. het voornemen een datakabel aan te leggen langs de teen van de dijk.
Voor het hele buitendijkse deel van dijkvak 14 geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte vanaf 1 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Voor het hele dijkvak geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit het Mesolithicum op een diepte van meer dan 4 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Daarnaast kunnen in het noorden van dijkvak 14 resten van historische bebouwing aanwezig zijn in de ondiepe ondergrond. Deze resten kunnen worden verwacht in zowel het dijklichaam zelf als aangrenzend aan het dijklichaam.
Binnen het onderhavige ontwerp worden constructies aangebracht die naar verwachting een beperkte negatieve invloed hebben op het bodemarchief.
Dijkvak 15
In dijkvak 15 wordt de kruin van de dijk buitendijks verplaatst. Daarbij worden zowel binnendijks als buitendijks in het dijklichaam graafwerkzaamheden uitgevoerd.
Voor het uiterste zuidelijke deel van dijkvak 15 geldt een lage archeologische verwachting. In het noordelijk deel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Romeinse Tijd – Middeleeuwen buitendijks op een diepte vanaf 1 meter beneden maaiveld naast en onder de dijk. Tevens geldt binnendijkse een middelhoge verwachting voor resten uit de Steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Voor het noordelijk deel van dijkvak 15 geldt tevens een middelhoge verwachting voor resten uit het Mesolithicum op een diepte van meer dan 4 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Resten van de steenoven uit de 18de eeuw kunnen buitendijks in het noorden van het dijkvak aanwezig zijn. Eventuele resten worden verwacht direct onder de bouwvoor. De exacte locatie van de resten is echter niet bekend.
Binnen het onderhavige ontwerp worden bovengenoemde verwachte resten niet verstoord.
In dijkvak 15 zijn mogelijk resten van een woonbunker uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig. Deze locatie is in oktober 2019 geofysisch onderzocht. Hieruit is gebleken dat mogelijk resten van een bouwwerk in het dijklichaam aanwezig zijn op een diepte van 90 tot 120 cm beneden maaiveld. Deze resten worden binnen het onderhavige ontwerp mogelijk verstoord.
Dijkvak 16
Binnen de zuidelijke helft van dijkvak 16 tussen dijkpalen TG083 en TG087 geldt voor de binnenzijde van de dijk ter hoogte van beide archeologische vindplaatsen een zeer hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwen. Hier is het voornemen een data- en elektriciteitskabel (laagspanning) aan te leggen langs de teen van de dijk. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten. Direct ten westen van het adres Waalbandijk 8 in het zuiden van dijkvak 16 is in 2016 een archeologische opgraving uitgevoerd. Op deze locatie bleken resten van een erf uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd in de ondergrond aanwezig te zijn. Uit de aangetroffen vondsten en sporen blijkt dat op deze locatie vanaf circa 1250 een boerenerf aanwezig was.
Een tweede vindplaats in dijkvak 16 betreft de resten van ‘Huis Varik’, een burcht met slotgracht en voorburcht dat heeft bestaan van de 14de eeuw tot in de 18de eeuw.
Het ontwerp is in overleg met het bevoegd gezag aangepast zodat de slotgracht van Huis Varik niet wordt verstoord en zelfs prominenter in het landschap tot uiting zal komen.
Tevens zijn op deze locatie resten gevonden van bewoning vanaf de 12de eeuw. De resten van ‘Huis Varik’ bevinden zich circa 0,3 m beneden het maaiveld (ca. 4,20 m +NAP).
Beide vindplaatsen houden direct verband met het ontstaan van het historische dorp Varik. Tevens worden op basis van historisch kaartmateriaal resten van een molen uit de Nieuwe Tijd verwacht in of direct naast het dijklichaam. Deze resten kunnen aanwezig zijn vanaf het maaiveld.
Voor de noordelijke helft van dijkvak 16 tussen dijkpalen TG080 en TG083 geldt een lage archeologische verwachting.
In dijkvak 16 binnendijks wordt de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven in het kader van het verbreden van de dijk. Mogelijk worden hierbij archeologische resten verstoord.
Dijkvak 17
De historische kern van het dorp Varik grenst in het noordelijke deel van dijkvak 17 aan de dijk. Voor deze locatie geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Eventuele resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld.
Binnen het onderhavige ontwerp worden constructies aangebracht die naar verwachting een beperkte negatieve invloed hebben op het bodemarchief.
Dijkvak 18
De historische kern van het dorp Varik grenst op twee locaties aan de dijk. Voor beide locaties geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Eventuele resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld. Daarnaast kunnen in dijkvak 18 resten van een redoute aanwezig zijn in de ondiepe ondergrond. Deze resten kunnen worden verwacht in zowel het dijklichaam zelf als naast het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 19
In heel dijkvak 19 wordt binnendijks de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven in het kader van het verbreden van de dijk.
In de directe nabijheid van het inrichtingsplan van dijkvak 19 zijn twee archeologische vindplaatsen bekend. In het zuiden van dijkvak 19 ter hoogte van dijkpaal TG103 is op circa 400 m afstand een archeologisch niveau met archeologische indicatoren uit de IJzertijd tot en met de Vroege Middeleeuwen. In het bereik van dijkvak 19 zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, maar wel een potentieel bewoningsniveau op een diepte van circa 80 cm beneden maaiveld. Voor dit niveau geldt een hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de IJzertijd. Deze mogelijke resten worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
In het uiterste noorden ter hoogte van dijkpaal TG095 is op een afstand van circa 50 m van de dijk een archeologische vindplaats (mogelijk grafveld) bekend met resten uit de Romeinse Tijd.
Voor de top van de stroomgordel ‘Waal’ (nr. 174) in het zuiden van dijkvak 19 geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte vanaf 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Ter hoogte van stroomgordel nr. 258 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld onder en naast het dijklichaam. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Centraal in dijkvak 19 rond dijkpaal TG099 geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten van een redoute uit de Tachtigjarige Oorlog. Tevens geldt voor het westelijke, buitendijkse deel van dijkvak 19 vanaf dijkpaal TG102 richting het westen een zeer hoge verwachting voor resten uit de Tachtigjarige Oorlog. Deze resten kunnen voorkomen vanaf het maaiveld, met de mogelijke aanwezigheid van losse vondsten in een brede zone langs de dijk. Hier is het voornemen een elektriciteitskabel (laagspanning) te verleggen naar de teen van de dijk. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 20
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte vanaf 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam in het hele dijkvak.
Voor het buitendijkse deel van dijkvak 20 geldt een zeer hoge verwachting op resten die verband houden met de Tachtigjarige Oorlog.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 21
In delen van dijkvak 21 wordt binnendijks de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven in het kader van het verbreden van de dijk.
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte van meer dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam ter hoogte van de stroomgordel Heesselt (nr. 252). Voor het uiterste oosten van het dijkvak ter hoogte van de te verwachte oeverafzettingen van stroomrug nr. 174 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte vanaf 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijkvak. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Voor het centrale deel van dijkvak 21 geldt een zeer hoge verwachting op resten die verband houden met de Tachtigjarige Oorlog. In dit gebied kunnen resten van een schans aanwezig zijn. De zeer hoge verwachting voor resten uit de Tachtigjarige Oorlog geldt ook voor het hele buitendijkse deel in dijkvak 21. Oppervlakkige resten worden mogelijk verstoord tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Dieper ingegraven sporen die verwacht worden in het kader van de aanleg van verdedigingswerken kunnen vermoedelijk in situ bewaard blijven. Andere archeologische resten zullen vermoedelijk bestaan uit puntvondsten die door middel van archeologisch onderzoek moeilijk te lokaliseren zijn. Het effect op het bodemarchief te plekke is in zijn geheel genomen zeer beperkt. De voorgenomen aanleg in open ontgraving van een data- en elektriciteitskabel (laagspanning) langs de teen van de dijk geldt als een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 22-23
In dijkvak 22, en tevens het uiterste westen van dijkvak 21 en het uiterste oosten van dijkvak 23, wordt de kruin van de dijk buitendijks verlegd. Buitendijks wordt daarom de toplaag van de bodem (ca. 30 cm) afgegraven. Tevens wordt buitendijks van dijkvak 22 een nieuwe watergang gegraven met een lengte van ca. 170 meter, een diepte van ca. 1 meter en een breedte aan maaiveld van 3 tot 4 meter.
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt binnendijks een zeer hoge archeologische verwachting voor resten die verband houden met de historische kern van Heesselt uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Eventuele resten kunnen vanaf het maaiveld worden verwacht.
Voor het buitendijkse deel van dijkvak 22 geldt een zeer hoge verwachting voor resten die verband houden met de Tachtigjarige Oorlog. In de ondergrond kunnen resten aanwezig zijn van aarden wallen, greppels, houten structuren en metalen objecten (kogels, beslag, knopen, etc.).
Oppervlakkige resten worden mogelijk verstoord tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Dieper ingegraven sporen die verwacht worden in het kader van de aanleg van verdedigingswerken kunnen vermoedelijk in situ bewaard blijven. Andere archeologische resten zullen vermoedelijk bestaan uit puntvondsten die door middel van archeologische onderzoek moeilijk te lokaliseren zijn. Er vindt een (beperkt) negatief effect plaats op de verwachte archeologische resten.
Tevens zijn in dijkvak 22, het uiterste westen van dijkvak 21 en het uiterste oosten van dijkvak 23 mogelijk resten aanwezig van drie bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Deze resten worden binnen het onderhavige ontwerp mogelijk verstoord.
Op meerdere locaties binnen- en buitendijks van dijkvan 22 en 23 is het voornemen data-, elektriciteitskabel (middenspanning/laagspanning) en waterleidingen aan te leggen in deels open ontgraving. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 23
In het uiterste noorden van dijkvak 23 wordt binnendijks een steunberm aangebracht. Hiervoor wordt een teensloot verlegd. De nieuwe teensloot krijgt een lengte van ca. 160 meter en een diepte van ca. 1,2 m -mv. De breedte aan maaiveld is onbekend. De nieuwe teensloot wordt op korte afstand van de oude teensloot gerealiseerd. Mogelijk overlapt de nieuwe teensloot deels met de oude teensloot.
Op deze locatie is in september 2019 een verkennend booronderzoek uitgevoerd (boorpunten 1, 2 en 3). Op basis hiervan geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd t/m Nieuwe Tijd. Het hoogste mogelijke sporenniveau is direct onder de bouwvoor waargenomen. Op een diepte van ca. 2,5 m -mv is een tweede mogelijk sporenniveau waargenomen. Deze verwachte resten worden binnen het onderhavige ontwerp mogelijk verstoord.
Dijkvak 24
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Voor het grootste deel van het dijkvak geldt een lage archeologische verwachting. In het uiterste zuiden van dijkvak 24 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd-Middeleeuwen op eventuele oeverafzettingen van een stroomgordel (nr. 61) op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 25
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Voor het uiterste noorden van dijkvak 25 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de steentijd op een diepte van meer dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Verder geldt voor een zone in het zuiden van het dijkvak een hoge verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte van circa 2 m beneden maaiveld. Voor het overige deel van dijkvak 25 geldt een lage archeologische verwachting.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Ongeveer 10 meter binnendijks van dijkvak 26 en 25 wordt een nieuwe teensloot aangelegd. Indien deze sloot dieper wordt dan 2,7 m -mv kunnen mogelijk aanwezige archeologische resten verstoord raken.
Dijkvak 26
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt voor het hele dijkvak een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de steentijd op een diepte van meer dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Ongeveer 10 meter binnendijks van dijkvak 26 en 25 wordt een nieuwe teensloot aangelegd. Indien deze sloot dieper wordt dan 2,7 m -mv kunnen mogelijk aanwezige archeologische resten verstoord raken.
Dijkvak 27
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte van 2 tot 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam ter hoogte van de stroomgordel Oevershof (nr. 125).
Voor de rest van dijkvak 27 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de Steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 28
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte van 1 tot 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam ter hoogte van de stroomgordel Esterweg/Ochten. Voor het uiterste westen van dijkvak 28 geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de Steentijd op een diepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Buitendijks van dijkvak 28 wordt een nieuwe teensloot aangelegd. De sloot krijgt een lengte van ca. 520 meter, een breedte aan maaiveld van ca. 3 tot 4 meter en een diepte van maximaal 1 meter beneden maaiveld (BUI 008). Tevens wordt een nieuw leefgebied voor de kamsalamander aangelegd, wat bestaat uit een verlaagd, drassig terrein.
Op deze locatie geldt een middelhoge verwachting voor resten die verband houden met waterbodems. Dit kunnen scheepswrakken of puntvondsten zijn. De verwachte diepteligging van dergelijke vondsten op deze locatie is onbekend, maar worden mogelijk verstoord door de werkzaamheden die binnen het onderhavige ontwerp plaatsvinden.
Dijkvak 29
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt voor het hele binnendijkse deel van het dijkvak een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de steentijd. Eventuele resten worden in het grootste deel van dijkvak 29 verwacht in de top van de stroomgordelafzettingen op een diepte van meer dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Op een locatie in het westen van stroomgordel nr. 166 kunnen resten aanwezig zijn vanaf 1,5 tot 2 m beneden maaiveld.
Hier is het voornemen een elektriciteitskabel (laagspanning) aan te leggen in open ontgraving. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
In het oosten van dijkvak 29, buitendijks, kunnen in de bodem resten aanwezig zijn van een redoute uit de Nieuwe Tijd. De locatie is momenteel bebouwd. Eventuele resten zijn daarom mogelijk verstoord of niet meer aanwezig.
Dijkvak 30
In de ondergrond van dijkvak 30 kunnen resten worden verwacht van stroomgordel ‘Waal-Merwede’ (nr. 303). Hier geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op een diepte vanaf 1,5 m onder maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 31
In het oostelijk deel van dijkvak 31 is binnendijks de aanleg van een ZWC, stabiliteits- of combischerm voorzien.
In het oostelijk deel van dijkvak 31 is een archeologische vindplaats uit de Romeinse Tijd bekend. Archeologische resten van deze vindplaats kunnen aanwezig zijn naast en onder het dijklichaam op een diepte vanaf 40 cm beneden maaiveld.
Voor het westelijke deel van dijkvak 31 geldt een lage archeologische verwachting. Hier worden geen archeologische resten verwacht.
In het oostelijke deel geldt een zeer hoge archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd. Hier kunnen in de ondiepe ondergrond resten aanwezig zijn van de historische kern van Opijnen. Deze resten worden verwacht vanaf het maaiveld. Verder kunnen in dijkvak 31 resten aanwezig zijn van een redoute uit de Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen in principe in de ondiepe ondergrond aanwezig zijn in of naast het dijklichaam. Vermoedelijk zijn eventuele resten van een redoute echter vergraven tijdens werkzaamheden aan de dijk in het verleden.
Binnen het onderhavige ontwerp worden constructies aangebracht die naar verwachting een beperkte negatieve invloed hebben op het bodemarchief.
Dijkvak 32
In het noordwestelijke deel van dit dijkvak worden in de ondergrond resten van de stroomgordel Waal verwacht (zie onderstaande tabel). Binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de stroomgordels kunnen oeverafzettingen in de ondergrond aanwezig zijn. Voor deze oeverafzettingen geldt een middelhoge archeologische verwachting voor dezelfde periode en diepte als de betreffende stroomgordel.
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt voor het hele binnendijkse deel van het dijkvak een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen. Eventuele resten worden verwacht in de top van de stroomgordelafzettingen op een diepte van 1,5 tot 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 33
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt voor het hele binnendijkse deel van het dijkvak een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen. Eventuele resten worden verwacht in de top van de stroomgordelafzettingen op een diepte van 1,5 tot 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 34
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt voor het hele binnendijkse deel van het dijkvak een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen op afzettingen van de stroomgordels Waal en Opijnen. Eventuele resten worden verwacht in de top van de stroomgordelafzettingen op een diepte van 1,5 tot 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. Hier is het voornemen een data-, en elektriciteitskabel (laagspanning) te verleggen naar de teen van de dijk. Hiervoor geldt een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 35
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de Steentijd in het westelijke deel van het dijkvak in de top van de stroomgordel Varik. De diepte van de top van deze stroomgordel is iet bekend, maar ligt naar verwachting dieper dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Voor het oostelijke deel van dijkvak 35 geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen in de top van de stroomgordel Opijnen. De top van deze stroomgordel wordt verwacht op een diepte van 1,5 tot 2 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Verder kunnen in dijkvak 35 resten aanwezig zijn van een redoute uit de Nieuwe Tijd. Deze resten kunnen in principe in de ondiepe ondergrond aanwezig zijn in of naast het dijklichaam. Vermoedelijk zijn eventuele resten van een redoute echter vergraven tijdens werkzaamheden aan de dijk in het verleden.
Dijkvak 36
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwen die verband houden met de historische kern van Neerijnen. Dergelijke resten kunnen binnendijks en in een deel van het dijkvak ook buitendijks worden verwacht vanaf het maaiveld.
Daarnaast geldt een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit de Steentijd in het oostelijke deel van het dijkvak in de top de een stroomgordel Varik. De diepte van de top van deze stroomgordel is niet bekend, maar ligt naar verwachting dieper dan 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Binnen het onderhavige ontwerp worden deze verwachte waarden niet verstoord.
Ter hoogte van dijkvak 35 en 36, vanaf halverwege dijkpaal TG181-182 tot TG184, is het voornemen een datakabel te verleggen naar de teen van de dijk. Deze locatie ligt in een zone van zeer hoge archeologische verwachting. Hiervoor geldt derhalve een negatief effect op de verwachte archeologische resten.
Dijkvak 37
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwen die verband houden met de historische kern van Neerijnen. Dergelijke resten kunnen binnendijks en in een deel van het dijkvak ook buitendijks worden verwacht vanaf het maaiveld.
Binnen het onderhavige ontwerp worden deze verwachte waarden niet verstoord.
Dijkvak 38
In dijkvak 38 zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen voor het hele binnendijkse deel van dijkvak 38 op een diepte van 1 tot 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Binnen het onderhavige ontwerp worden deze verwachte waarden niet verstoord.
Dijkvak 39
In dijkvak 39 zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen voor het hele binnendijkse deel van dijkvak 39 op een diepte van 1 tot 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam. In dijkvak 39 kunnen op drie locaties in het dijklichaam onderkomens uit de Tweede Wereldoorlog voorkomen.
Binnen het onderhavige ontwerp worden deze waarden niet verstoord.
Dijkvak 40
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen ter plekke van de stroomgordel Waal voor het hele binnendijkse deel van het dijkvak op een diepte van 1 tot 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Dijkvak 41
In dit dijkvak zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Bronstijd – Middeleeuwen voor delen van het dijkvak op een diepte van 2 tot 3 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam en voor een deel op een diepte van 1 tot 1,5 m beneden maaiveld naast en onder het dijklichaam.
Deze verwachte waarden worden binnen het onderhavige ontwerp niet verstoord.
Effectbeoordeling
Er is geen sprake van een positief effect ten aanzien van de waarde archeologie, omdat geen archeologische waarden versterkt worden. Het aanbrengen van een constructie rondom de slotgracht van Huis Varik kan worden gezien als een mitigerend effect, maar de effecten van het ontgraven van het maaiveld en het aanbrengen van het dijklichaam op het overige deel van de archeologische vindplaats in hetzelfde dijkvak 16 maken de effectbeoordeling van dit dijkvak in zijn geheel alsnog negatief. Echter worden niet in alle dijkvakken (verwachte) archeologische waarden verstoord en is het op een aantal locaties mogelijk archeologische vindplaatsen in te passen, waardoor de mate van verstoring relatief minimaal is. Dit geldt voor de locaties waar slechts 0,3 m wordt afgegraven: wanneer hier een archeologische vindplaats wordt aangetoond, is het mogelijk ter plekke van deze vindplaatsen de ontgraving van de toplaag achterwege te laten. Om een vindplaats aan te tonen dient echter wel archeologisch onderzoek plaats te vinden, waardoor een beperkte verstoring van het bodemarchief plaatsvindt.
Een uitzondering op bovengenoemde werkwijze betreft archeologische vindplaatsen waar kwetsbare vondstassemblages verwacht worden, zoals het mogelijke grafveld nabij Tiel-Passewaaij (dijkvak 3-4).
Bij de voorbereiding van de dijkversterking zijn verschillende archeologisch onderzoeken uitgevoerd in het plangebied van de dijkversterking. In het plangebied komen gronden met een (hoge) archeologische verwachtingswaarde voor (aangeduid in de verbeelding van het bestemmingsplan met ‘Waarde – Archeologie 1-2-3-4’). Op grond van de uitgevoerde onderzoeken is een Programma van Eisen (zomer 2020) opgesteld ten aanzien van archeologie dat is goedgekeurd door de gemeenten. Bij de werkzaamheden voor de dijkversterking dient dit PvE te worden gevolgd. Het PvE bevat voorwaarden om er voor te zorgen dat de archeologische waarden tijdens de uitvoering van de dijkversterkingswerkzaamheden beschermd worden.
Mitigerende en compenserende maatregelen
Om het dijkversterkingsontwerp uitvoerbaar te maken is in het ontwerp rekening gehouden met maatregelen die negatieve effecten beperken.
Voor de zone waar de steunberm wordt aangelegd (en kabels/leidingen worden verlegd) is een een proefsleuvenonderzoek aanbevolen.
Het gebied bij dijkvak 3/4 is de enige locatie waar (uitgezonderd de watergangen) van tevoren archeologisch onderzoek is voorgesteld om te kunnen uitsluiten dat archeologische resten in gevaar komen. Vanwege de mogelijke kwetsbare vondsten wordt de locatie van het mogelijke grafveld bij Tiel-Passewaay voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht. Indien hier een vindplaats aanwezig is, zal deze in zijn geheel moeten worden opgegraven wanneer deze locatie niet kan worden ontzien in de planvorming.