Effectbeschrijving

Bij het dijkontwerp is geen sprake van het verwijderen of toevoegen van bronnen met betrekking tot externe veiligheid. Ook worden in het gebied geen nieuwe kwetsbare objecten toegevoegd of verwijderd. Er is dan ook geen sprake van effecten voor de externe veiligheid.

Bij uitwerking van het dijkontwerp is het ontwerp zodanig geoptimaliseerd dat er geen gasleidingen verlegd hoeven te worden.

Ter plaatse van de hoogspanningskabels is de ophoging van de dijk minimaal, waardoor geen aanpassingen aan de hoogspanningskabels nodig zijn. Wel heeft TenneT specifieke eisen aangeleverd ten aanzien van werken nabij de hoogspanningskabels.

Zie de volgende figuur. De rode stippellijn is de lijn waar de kabels van de hoogspanning zich theoretisch kunnen bevinden, daar moet bij een 150kV altijd 4 meter uit gebleven worden. Dit levert in de strook van 22,5 meter aan weerszijden een beperking van de werkhoogte op. Ter plaatse van de dijkweg wordt de hoogte beperkt door de hoogte van het wegdek en de hoogte van een maatgevend voertuig. Hier heeft TennetT specifieke eisen voor geleverd. De beperking in de gehele strook geldt vooral voor werkzaamheden.

Visualisatie eisen werken bij hoogspanningskabel

 

Door de dijkversterking kunnen echter op veel plaatsen kabels en leidingen in de grond niet worden gehandhaafd en moeten daarom verlegd worden naar een ander (nieuw) tracé. Aangezien het verleggen van kabels en leidingen een rechtstreeks gevolg is van de dijkversterking, maken de nieuwe kabels- en leidingentracés onderdeel uit van het ontwerp.

Het waterschap heeft de huidige ligging van kabels en leidingen geïnventariseerd en heeft op basis van het vergunningenontwerp van de dijkversterking een verleggingsplan opgesteld. De verleggingen zijn opgenomen op de situatietekeningen van het verleggingsplan in Bijlage 10. Het waterschap toetst voortdurend de actualiteit van het verleggingsplan en wijzigt dit plan daar waar nodig. Het waterschap treedt hierbij in overleg met betrokken kabel- en leidingbeheerders.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen afwerpmunitie en geschutmunitie. Voor het ontwerp is het enkel relevant als er in ongeroerde grond ondergrondse werkzaamheden worden voorzien. In dat geval dienen er voorafgaand aan de civieltechnische werkzaamheden vervolgstappen in de explosievenopsporing ondernomen te worden. Deze zijn in de PRA[1] uitvoerig beschreven.

Het gehele gebied in deeltraject Passewaaij is verdacht op geschutmunitie. Op de grens van dijkvak 1 en 2 is de omgeving van de dijk binnenwaarts verdacht op afwerpmunitie. Er zijn hier solitaire kraters waargenomen die afkomstig kunnen zijn van bommen die zijn neergekomen tijdens een noodafworp.

Het hele deeltraject van Zennewijnen wordt verdacht op geschutmunitie. Ten westen van de Waalbandijk aan de noordzijde van Ophemert ligt nog een gebied dat verdacht wordt op afwerpmunitie. Ter hoogte van de Molenstraat en ter hoogte van Slingerbos liggen aan beide zijdes van de dijk (vier in totaal) locaties die worden verdacht op klein kaliber munitie, munitie voor granaatwerpers, handgranaten, geweergranaten en munitietoebehoren.

De dijk, de uiterwaarden en een gedeelte van het dorp Ophemert ter plaatse van dijkvak 11 t/m 15 zijn verdacht van geschutmunitie. Hier hoeft in het dijkontwerp geen rekening mee te worden gehouden. Locaties die verdacht zijn van afwerpmunitie bevinden zich bij Ophemert op circa 150 m tot 800 m van de dijk. Naar verwachting zal hier voor de werkzaamheden rondom de dijkversterking geen rekening mee gehouden hoeven worden.

Voor het deelgebied Varik geldt dat er een verdacht gebied is tussen de Waalbanddijk en Walgtsestraat voor afwerpmunitie. Het gebied ten zuidwesten van de Grotestraat wordt verdacht op klein kaliber munitie, munitie voor granaatwerpers, handgranaten, geweergranaten en munitietoebehoren.

Bij kwelbos Varik ligt ten oosten van Hooiakker 2 een gebied dat verdacht wordt op afwerpmunitie.

Bij Heesselt ligt in de bocht in dijkvak 23 een gebied verdacht op ontstekingsinrichtingen, geschutsmunitie en munitietoebehoren en ook op/langs de dijk in dijkvak 24. Daarnaast liggen in de uiterwaarden een aantal verdachte gebieden.

In de buurt van de dijk bij de Heesseltsche uiterwaarden zijn verdachte locaties aanwezig buitendijks bij dijkvak 28 en 29 en op de dijk bij dijkvak 30. Uit de Projectgebonden RisicoAnalyse van Bombs Away blijkt dat in het plangebied alleen een deel van dijkvak 30 verdacht is in verband met niet-gesprongen explosieven. Dit is verdacht op geschutsmunitie en het advies daarbij is om oppervlaktedetectie te hanteren.

In deelgebied Rijswaard is ter plaatse van het pad langs de gedenksteen van WOII de omgeving verdacht van afwerpmunitie. Ten zuidoosten van kasteel Waardenbrug wordt ter plaatse van de dijk een traject van circa 100 m verdacht van achtergelaten geschutmunitie. Met beiden hoeft in het dijkontwerp geen rekening te worden gehouden.

[1] Projectgebonden Risico Analyse (PRA), Conventionele Explosieven Dijk Tiel-Waardenburg gemeenten Tiel en West Betuwe Gelderland, Bombs Away, 19P070 eindrapport versie 0.3, 14 juli 2020.

Effectbeoordeling

Mitigerende maatregelen

Om het dijkversterkingsontwerp uitvoerbaar te maken is in het ontwerp rekening gehouden met maatregelen die negatieve effecten beperken. Aanvullende mitigerende en/of compenserende maatregelen zijn daarom niet voorzien.