In dit hoofdstuk wordt een totaaloverzicht gegeven van de milieueffecten per thema en criterium. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de effectbeschrijvingen en –beoordelingen uit het hoofdstuk ‘Effecten per dijkdeel’. In de eerste plaats wordt middels onderstaande tabel een algehele beoordeling gegeven.



De rivierkundige effecten van de dijkversterking en de maatregelen in de uiterwaarden zijn beoordeeld op basis van het rivierkundig beoordelingskader versie 4.0. De rivierkundige effecten op de waterstanden zijn weergegeven in figuur 20-1. Het waterstandseffect van de dijkversterking en de gekoppelde maatregelen in de uiterwaarden is maximaal 2 mm opstuwing. Dit waterstandseffect wordt gecompenseerd door een rivierverruiming is de Crobsche Waard (binnen het projectgebied van Gorichem Waardenburg), waardoor er netto sprake is van een waterstandsdaling van gemiddeld 1 mm ter plaatse van de dijkversterking Tiel – Waardenburg, met een maximum van 10 mm.

De fysieke verbreding van de dijk heeft tot gevolg dat het regionale watersysteem wordt aangetast. Ook kan het zijn dat het waterbezwaar in de polder toeneemt, onder andere door het realiseren van dijkdrainage. Effecten vanuit de dijkversterking moeten volledig worden gemitigeerd en/of gecompenseerd. Daarnaast dienen alle gedempte oppervlaktewateren te worden gecompenseerd. Deze compensatieopgave is inzichtelijk gemaakt in de ontwerpnota voor het regionaal watersysteem. De compensatie-opgave betreft op hoofdlijnen:
- Grond ontgraven ten behoeve van watergangen, ca. 5.700 m3;
- Aanbrengen diverse duikers met diameters rond 1000 tot 500 mm;
- Aanbrengen spindelschuif op één locatie;
- Realiseren doorkruisingen asfaltwegen t.b.v. aan te leggen duikers op ca. 3 locaties.
Indien verlegging van watergangen noodzakelijk is worden de watergangen lokaal verlegd, aangrenzend aan de dijk. Dit betreft de A-watergang bij de Gemeneweg en kromakkers (Heesseltsche uiterwaarden). Bij het Inundatiekanaal in Tiel wordt een klein deel van een bestaande A-watergang gedempt en vervangen door een B-watergang. Daarnaast worden bij Varik en Heesselt enkele bestaande A-watergangen aangepast.
De effecten op natuur en de opgaves voor aanvullende planmaatregelen of mitigatie of compensatie staan vermeld in de tabellen hieronder.
In de Rijswaard is in het najaar van 2019 een areaal van 3,5 aan zachthoutooibos gerealiseerd als aanvullende planmaatregel. Dit is voldoende areaal om de effecten van aantasting van zachthoutooibos te voorkomen.
Voor de kamsalamander wordt er een areaal van ca. 1,5-2 hectare gerealiseerd in de Heesseltsche uiterwaarden. De compensatie van afgetichelde laagtes t.b.v. cultuurhistorie (1 ha) dient tevens als compensatie voor de KRW.
Voor het Gelders Natuur Netwerk vindt compensatie plaats in gebieden langs de dijk binnen en nabij het plangebied en in gebieden van SBB buiten het plangebied. Voor de compensatie voor beschermde soorten in het kader van de Nbw zijn binnen het ontwerp compenserende maatregelen voorzien.
Er vallen ca. 2050 bomen binnen het ruimtebeslag van het vergunningontwerp. Vanuit uitvoerbaarheid en dijkveiligheid moeten bomen binnen het ruimtebeslag in principe gekapt worden. Bomen buiten het ruimtebeslag kunnen worden gehandhaafd. In het traject zijn ongeveer 50 bomen die vanwege hoge natuurwaarden of cultuurhistorische waarde behouden blijven. Deze zijn aangeduid in het vergunningenontwerp. Voor één boom ter plaatse van de Donkerstraat te Heesselt dienen ten behoeve van behoud extra maatregelen te worden getroffen in het ontwerp om de dijkveiligheid te waarborgen.
Langs de waterkering zijn verschillende kenmerkende landschappelijke elementen aanwezig. Deze worden zo veel mogelijk ontzien, maar waar dat niet kan worden ze gecompenseerd:
- Bij Ophemert wordt de bestaande waterkering met een buitenwaartse asverschuiving naar buiten geschoven. De overtuinen ter plaatse van dijkvak 11 worden hierbij geraakt;
- In de Stiftsche en Heesseltsche uiterwaarden worden door de buitenwaartse asverschuiving afgetichelde laagtes geraakt (dijkvak 12, 13, 28). Deze worden hersteld, en bieden tevens de mogelijkheid voor de natuur, waaronder de kamsalamander en de kaderrichtlijn water;
- Bij de Heesseltsche uiterwaarden kan de dijk zodanig ingepast worden dat zowel de binnendijkse cultuurhistorische waarden zichtbaar blijven, als de natuurwaarden aan de buitenzijde behouden blijven. De impact op de kromakkers (dijkvak 25) en het oudhoevig land (dijkvak 28) is hierdoor zeer beperkt, maar kan niet geheel worden voorkomen;
- Het Rijksbeschermd landgoed Neerijnen/Waardenburg bij de Rijswaard kenmerkt zich onder andere door de smalle steile dijk, met een wandelpad in halfverharding. Het karakter van dit gedeelte van de dijk blijft hier behouden. Wel wordt de bomenrij aan de binnenzijde van de dijk verwijderd, om voldoende ruimte te bieden voor het realiseren van een ruimtebesparende constructie. Ook het Rijksbeschermd dorpsgezicht van Neerijnen blijft behouden door een ruimtebesparende oplossing toe te passen.
Langs het dijktraject zijn er verschillende archeologische waarden aanwezig. In het vergunningenontwerp is het ontwerp zodanig ingepast zodat de effecten op archeologische waarden zo veel mogelijk worden beperkt.
Voor de belangrijkste archeologische waarden is toegelicht op welke wijze deze worden ingepast in het ontwerp.
- Romeinse Villa (dijkvak 4): De dijk wordt ingepast tussen de Zennewijnseweg en de huidige waterkering. Er zijn dus geen directe effecten op de resten van de Romeinse Villa. Ook indirecte effecten zijn beperkt;
- Lambertuskerk (dijkvak 10): Ter plaatse van de voormalige Lambertuskerk wordt de as van de huidige dijk licht naar buiten geschoven. Hiermee wordt aanvullende grondbelasting op de resten van de Lambertuskerk beperkt. De dijk krijgt een relatief steil talud van 1:2,5 aan de buitenzijde om de notenbomen met hoge ecologische en landschappelijke waarde te behouden;
- Huis te Varik (dijkvak 16): De omliggende binnengracht van Huis te Varik wordt in het vergunningenontwerp zichtbaar gemaakt in het landschap. Hiervoor wordt een deel van de bestaande waterkering afgegraven en wordt een cortens-stalen damwand aangebracht in de waterkering.
Langs het dijktraject zijn 33 monumenten aanwezig binnen 20 meter van de dijk. Alle monumenten worden ingepast als onderdeel van het dijkontwerp en worden behouden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met zo veel mogelijk behoud van de tuinen en begroeiing die bij het monument horen. De inpassing van deze monumenten is beschreven in de landschapsplannen en factsheets.
Voor de stabiliteit van de dijk worden op veel locaties aan de binnenzijde van de dijk (steun)bermen gerealiseerd als onderdeel van het vergunningenontwerp. Het waterschap biedt de mogelijkheid om de bermen in medegebruik terug te geven. Dit betekent dat, met behoud van de waterkerende functie, de berm onder voorwaarden mag worden ingezet voor medegebruik.
Medegebruik is mogelijk bij een oplossing in grond. Het aangrenzende landgebruik wordt dan doorgezet op de berm. Ten behoeve van de inpassing wordt in dat geval de aansluiting van de berm verflauwd naar een helling van 1:5. In het vergunningenontwerp is op ongeveer 4,5 km van de dijk medegebruik mogelijk gemaakt. De beheerstrook aan de binnenzijde komt in eigendom bij WSRL
Ten gevolge van optimalisatie van het vergunningenontwerp neemt het totale ruimtebeslag van de dijkversterking sterk af ten opzichte van het Voorkeursalternatief (najaar 2018). In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het ruimtebeslag per type landgebruik. Opgemerkt zij dat in het VO een deel van het huidige landgebruik weer terug komt op de waterkering.
In het vergunningenontwerp is het principe gehanteerd om opstallen zo veel mogelijk te behouden. Vaak kunnen opstallen worden ingepast in het ruimtebeslag. Hierdoor is in het VO nog sprake van aankoop van 7 woningen door waterschap Rivierenland. Voor alle woningen loopt een minnelijk verwervingstraject, waarbij 6 woningen reeds aangekocht zijn. Eén van de aangekochte woningen kan gehandhaafd blijven.
In het vergunningenontwerp is het beheer en onderhoud van de dijk nader uitgewerkt.
- Indien mogelijk wordt er een beheerstrook met een breedte van 5m aan de binnenzijde en 4 meter aan de buitenzijde gerealiseerd, mits 3 meter afstand tot gevel van een woning (dus in principe niet voor bedrijfspanden) beschikbaar is en er geen buitengewone natuurwaarden aanwezig zijn. In totaal wordt er aan de buitenzijde 15,7 kilometer beheerstrook gerealiseerd, aan de binnenzijde 13,8 kilometer[1]. Op enkele locaties (o.a. Sprokkelenburg, Varik, Heesselt) staan woningen in het talud van de dijk, hier is het niet mogelijk een beheerstrook te realiseren. Het is ook niet mogelijk een beheerstrook te realiseren indien de ruimte tussen de teen van de dijk en een woning te beperkt is, zoals bijvoorbeeld het geval is op meerdere locaties in Zennewijnen.
- Ten behoeve van de dijkveiligheid worden er voorzieningen in de buitendijkse beheerstrook ten behoeve van graafschade aangebracht, in totaal 3,8 kilometer.
- In principe worden binnen en buitentalud aangelegd met een talud van 1:3. Hierdoor is maaien met regulier materieel mogelijk. Om inpassing mogelijk te maken is op enkele locaties een talud van 1:2,5 gerealiseerd. Hierbij gaat de voorkeur van de beheerder uit naar een 1:2,5 met beheerstrook, in plaats van een 1:3 talud zonder beheerstrook.
- In principe om de 500 meter een beheertoerit, zo veel mogelijk gecombineerd met bestaande op- en afritten. In de Heesseltsche uiterwaarden om de 2 km een toerit aan de buitenzijde omdat er op het buitentalud steenbekleding wordt toegepast.
[1] In werkelijkheid betreft dit een groter deel van de dijk, omdat op- en afritten niet meegenomen zijn in de berekende lengte.
In het vergunningenontwerp is (de bovenbouw van) het wegprofiel uitgewerkt. Daarnaast zijn aanvullende recreatieve voorzieningen als onderdeel van de Gastvrije Waaldijk uitgewerkt in het landschapsplan. Uitgangspunt is dat de Gastvrije Waaldijk een meekoppelkans betreft en dat er financiering van derden beschikbaar komt.
Bij uitwerking van het VO is het ontwerp zondanig geoptimaliseerd dat er geen gasleidingen verlegd hoeven te worden. Daarnaast kan ook de kruisende leiding van TenneT worden gehandhaafd. Voor categorie 2 leidingen is in overleg met de netbeheerders een verleggingsplan opgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat mediumvoerende kabels en leidingen buiten het PVVR worden verlegd. Ter plaatse van de dijkvakken die niet urgent zijn op piping worden eventuele kabels en leidingen wel verlegd, om toekomstige aanleg van pipingmaatregelen gemakkelijk te kunnen realiseren.