Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving door:
- het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
- het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen);
- het transport van aardgas en brandbare stoffen door buisleidingen;
- het gebruik van luchthavens en overige risicobronnen zoals windturbines.
Om inzicht te krijgen in de bestaande bronnen met betrekking tot externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd (www.risicokaart.nl). Uit de risicokaart blijkt dat in het plangebied verschillende bronnen aanwezig zijn (zie figuur 1).
Risicovolle inrichtingen
In en nabij het plangebied zijn enkele inrichtingen aanwezig waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen, het gaat om:
- Van Dorp – Vogelzang, Steenweg 65 Neerijnen: opslag van propaan;
- Noordam, Elsevierstraat 1, Ophemert: opslag van propaan;
- Tankstation Willekes, Bommelsestraat 17, Ophemert: opslag van LPG;
- De Kruif, Uilenburgsestraat 31, Ophemert: opslag van propaan;
- Schoenmaker, Waalbandijk 92, Heesselt: opslag van propaan;
- Damkot, Waalbandijk 68, Heesselt: opslag van propaan;
- Saris, Waalbandijk 60, Heesselt: opslag van propaan;
- Landgoed Kristalboom, Waalbandijk 58, Varik: opslag van propaan.
Transportroutes voor gevaarlijke stoffen
De spoorlijn, de Waal en de A2 zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Verder zijn er in of nabij het plangebied geen routes die als zodanig zijn aangewezen.
Buisleidingen voor gevaarlijke stoffen
In het plangebied zijn twee buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig. Het gaat om twee aardgasleidingen van de Gasunie. Een loopt ten noorden van Ophemert naar de overkant van de Waal (ten zuiden van Dreumel). Daarnaast is ten westen van de spoorbrug bij Waardenburg een aardgastransportleiding gelegen die parallel aan het spoor loopt.

In het plangebied zijn diverse kabels en leidingen aanwezig. Met behulp van een oriëntatiemelding zijn alle kabels en leidingen in het plangebied in kaart gebracht en zijn knelpunten gesignaleerd. De knelpunten zijn in Tabel 1 en Figuur 2 weergegeven.
Over het gehele traject van de dijkversterking liggen kruisende en parallel liggende kabels en leidingen. Dit betreft zowel doorgaande transportkabels en -leidingen. Het merendeel van de kabels en leidingen heeft een lokaal karakter en dient als aansluiting voor woningen en bedrijven.
Gelet op een lange procesduur bij het verleggen, aanpassen of beschermen van de hoofdleidingen (categorie 1 leidingen) is besloten om vroegtijdig contact te zoeken met de beheerders. In april 2017 is hiertoe al het overleg met de beheerders opgestart. Hieronder zijn de categorie 1 leidingen weergegeven. Van dergelijke leidingen moet de verlegging gereed zijn, voor het werk (de dijkversterking) kan starten.
Tabel 1 Kabels en leidingen (categorie 1) in het plangebied die een knelpunt vormen voor de dijkversterking

Er zijn daarnaast categorie 2 en 3 leidingen. Denk hierbij aan huisaansluitingen en telefoonkabels. Deze categorieën leidingen zijn veel gemakkelijker (en vooral sneller) te verleggen en de verlegging hiervan wordt vaak door de aannemer gecoördineerd tijdens de uitvoering van het werk. Voor categorie 2 leidingen moet voor aanvang van de aanbesteding/uitvoering een verleggingsplan gereed zijn. Categorie 3 leidingen kunnen tijdens de uitvoering ingepast worden.
Kabels- en leidingenbeheerders
In onderstaande tabel 2 is een overzicht opgenomen van alle kabel- en leidingbeheerders die in het projectgebied betrokken zijn.
Tabel 2: Kabel- en leidingbeheerders
Hoofdtransportleidingen
Binnen het traject bevinden zich twee hoofdtransportleidingen voor gas. Deze leidingen zijn hoog in de dijk geplaatst, om het leggerprofiel van de dijk (bij aanleg) niet te doorsnijden. De locaties van deze leidingen zijn:
- dijkpaal TG046+65 (gastransportleiding – Nederlandse Gasunie – Ø1067 mm – staal – 66,2 bar)
- dijkpaal TG201+18 (gastransportleiding – Nederlandse Gasunie – Ø323,9 mm – staal – 40 bar)
De kruisende leidingen van Gasunie zijn sterk genoeg voor de beperkte benodigde ophoging in verband met de dijkversterking. Nader onderzoek in samenwerking met de projectoverstijgende verkenning (POV) Kabels en Leidingen moet uitwijzen of faalkans van de leidingen in combinatie de faalkans van de dijk klein genoeg is aan de waterveiligheidsnorm te voldoen. Als dit niet het geval is, moeten aanvullende maatregelen plaatsvinden aan de leiding of de constructie van de dijk.
Hoogspanningskabels
Binnen het traject kruisen ook hoofdtransportkabels van TenneT. De locatie van deze kabels is:
- dijkpaal TG129 (kruising bovengrondse hoogspanning – TenneT TSO – Tiel-Zaltbommel – 150kV)
De hoofdtransportkabels van TenneT worden gehandhaafd. Ruimtebeslag op het profiel van vrije ruimte van de hoogspanningsmasten wordt voorkomen. Daarnaast heeft TenneT eisen gesteld ten aanzien van de maximale hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van de kruising met de kabels. Ook gelden in deze zone beperkingen tijdens de uitvoering.
Middenspanningskabels en stations
Op enkele locaties binnen het traject bevinden zich kruisende en parallel liggende middenspanningskabels (MS-kabels). Ook is een aantal stations aanwezig. Een deel van deze kabels moet worden verlegd in verband met de dijkversterking.
De langsliggende kabels worden verlegd naar een tracé parallel aan het nieuwe dijkontwerp. Voor de kruisingen is een gestuurde boring onder de waterkering door voorzien, behalve voor de kruising naar de steenfabriek Zennewijnen. Deze laatste is voorzien in open ontgraving omdat de aansluiting zich nabij de kruin van de waterkering bevindt.
Lokale kabels en leidingen
De overige kabels en leidingen in het project zijn onder te verdelen in een aantal groepen. Gas, water en riolering bevinden zich over het algemeen buiten de kruin van de dijk en aan de achterzijde van de woningen. Elektriciteit en datakabels bevinden zich in de huidige situatie over het algemeen aan de voorzijde van de woningen in de teen, het talud of de kruin van de dijk.
In het kader van het planvoornemen is een vooronderzoek uitgevoerd naar het aantreffen van Niet Gesprongen Explosieven (NGE)[1]. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken is geweest bij oorlogshandelingen eind 1944 – begin 1945. Op basis hiervan zijn delen van het gebied verdacht bevonden op Conventionele Explosieven (CE).
Door deze oorlogshandelingen kunnen Conventionele Explosieven (CE) in de bodem terecht zijn gekomen (zie onderstaande figuur). Het gehele oostelijke deel van het plangebied (van Varik tot Tiel) is verdacht voor het aantreffen van geschutsmunitie. Daarnaast zijn tussen Waardenburg en Varik ook enkele gebieden verdacht voor het aantreffen van afwerpmunitie. Ook is sprake van enkele locaties die verdacht zijn voor het aantreffen van ontstekingsinrichtingen of granaatwerpers, handgranaten, geweergranaten en munitietoebehoren.


In de uiterwaarden zijn daarnaast veel voormalige loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig. Ook zijn op diverse plekken bij de dijk voormalige stellingen aanwezig.
Aandachtspunt voor de dijkversterking is dat in de verdachte gebieden voor het aantreffen van NGE nader onderzoek moet worden uitgevoerd op basis van het Voorkeursalternatief. Dit kan in de vorm van een Projectgebonden Risicoanalyse (PRA) om het verdachte gebied nader af te bakenen, of in de vorm van detectie (en eventueel benadering) tijdens de uitvoering.
[1] Vooronderzoek Conventionele Explosieven Dijkverbetering Tiel-Waardenburg Gemeenten Tiel en Neerijnen, Bombs Away, 15P108 definitief rapport versie 4, 13 januari 2017