Water
Onder het thema water vallen verschillende aspecten waarop de drie varianten zijn getoetst. Het betreft hier de waterkwantiteit en de waterkwaliteit. Hieruit volgen de volgende conclusies:
Door de op twee plaatsen verdiepte ligging binnen variant A wordt deze op zowel waterkwantiteit als -kwaliteit negatief beoordeeld. Varianten B en C wijken op vlak van water slechts in beperkte mate af van de referentiesituatie en worden daardoor neutraal beoordeeld.
Water | Nul-alternatief | Variant A | Variant B | Variant C |
Versterking oppervlaktewaterstelsel (beken en overige waterlopen) | 0 | – | 0 | 0 |
Beïnvloeding waterkwaliteit (grondwater en oppervlaktewater) | 0 | – | 0 | 0 |
Een gedetailleerde beoordeling van de varianten is is te vinden in onderstaand drop-down menu.
Voor dit aspect is het tracé van de N69 vergeleken met de aanwezige waterbelangen en verwachte toekomstige kansen en/of knelpunten. Algemeen: Het tracé is gelegen op relatief hoger gelegen gebied tussen De Dommel (oost) en de Keersop/Beekloop (west). Het maaiveldverloop is overwegend noordelijk gericht. De volgende kaarten zijn gebruikt bij de beoordeling:
- Watertoetskaart waterschap De Dommel;
- Viewer Interim Omgevingsvergunning Provincie Brabant;
- Bodematlas Provincie Noord Brabant.
De effectbepaling is kwalitatief met uitgangspunt een hydrologisch neutraal ontwerp. De volgende criteria zijn gehanteerd:
+ + beperkte toename aan verharding, kansen voor infiltratie en berging;
+ beperkte toename aan verharding, kansen voor infiltratie;
0 er verandert weinig t.o.v. de referentiesituatie;
– sterke toename aan verharding, beperkte kansen voor infiltratie en berging;
– – sterke toename aan verharding, geen kansen voor infiltratie of berging.
Conclusie
De beoordeling van de varianten loopt flink uiteen. Alle tracédelen zijn hierin onderscheidend, maar tracédeel 2 in de minste mate. De komst van een tunnel bij tracédeel 3 wordt zeer negatief beoordeeld doordat hemelwater niet natuurlijk/duurzaam kan afstromen en hiervoor dus maatregelen moeten worden getroffen. Samen met de verdiepte ligging van tracédeel 1 zorgt dit voor variant A voor een totale beperkt negatieve score. De varianten B en C scoren neutraal. In een vervolgfase moet er in het kader van het MER een watertoets uitgevoerd worden, waarin de effecten kwantitatief nader onderzocht worden.
Oppervlaktewaterstelsel | Tracédeel 1 | Tracédeel 2 | Tracédeel 3 | Totaal |
Variant A | – | + | – – | – |
Variant B | 0 | 0 | 0 | 0 |
Variant C | + | 0 | – | 0 |
Eventuele kansen
Een ongelijkvloerse kruising neemt veel ruimte in, maar biedt ook veel ruimte in de oksels van de op- en afrit die ingericht kan worden als waterbuffer. Het aanplanten van
inheemse planten biedt kansen om de biodiversiteit te vergroten en water nog beter vast te houden.
Voor dit aspect is het tracé van de N69 vergeleken met de aanwezige waterbelangen en verwachte toekomstige kansen en/of knelpunten. Algemeen: Het tracé is gelegen op relatief hoger gelegen gebied tussen De Dommel (oost) en de Keersop/Beekloop (west). Het maaiveldverloop is overwegend noordelijk gericht. De volgende kaarten zijn gebruikt bij de beoordeling:
- Watertoetskaart waterschap De Dommel;
- Viewer Interim Omgevingsvergunning Provincie Brabant;
- Bodematlas Provincie Noord Brabant.
De effectbepaling is kwalitatief met uitgangspunt een hydrologisch neutraal ontwerp. De volgende criteria zijn gehanteerd:
+ + /
+ afstromend hemelwater wordt gezuiverd door de diffuse afstroming via de berm;
0 er verandert weinig t.o.v. de referentiesituatie;
– vervuiling van oppervlakte- en grondwater is niet uit te sluiten;
– – vervuiling van oppervlakte- en grondwater wordt verwacht.
Conclusies
Een verdiepte ligging kan eventueel een negatief effect hebben op de kwaliteit van het watersysteem, doordat grondwaterstroming ter plaatse van de verdieping zal stagneren. Uit de beoordeling van variant A komt dit sterk naar voren. Deze variant scoort door haar twee verdiepte tracédelen beduidend minder goed dan varianten B en C. Er kunnen binnen het planvoornemen meer zuiverende infiltratievoorzieningen ingepast worden dan binnen de referentiesituatie het geval is.
Net als voor de waterkwantiteit dient er voor waterkwaliteit in een vervolgfase in het kader van het MER een watertoets uitgevoerd worden. Hierin worden de effecten nader kwantitatief onderzocht.
Waterkwaliteit | Tracédeel 1 | Tracédeel 2 | Tracédeel 3 | Totaal |
Variant A | – | + | – – | – |
Variant B | – | + | + | 0 |
Variant C | + | + | – | 0 |
Eventuele kansen
De berm kan zorgen voor diffuse afstroming van (hemel)water. Dit zorgt voor een natuurlijke zuivering en heeft een positief effect op de waterkwaliteit rondom de weg.